De van oorsprong uit het westen van Noord Amerika komende Douglasspar werd vroeger aangeplant vanwege het hout. De heer David Douglas nam in 1826 de eerste mee naar Europa. De bomen worden in Amerika tot 100 meter hoog, in Europa halen ze de 50 meter.
De boom is inmiddels ingeburgerd en staat sinds begin jaren 2000 op de Nederlandse floralijst.
Deze soort uit de dennenfamilie draagt bijzondere kegels tot 8 centimeter lang. De boom is groenblijvend en verliest dus niet in één keer de naalden, maar wisselt deze het jaarrond. De naalden zijn plat en net als bij een Spar staan de naalden solo. Bij de Den staan de naalden duo, met twee naalden bijeen dus, de Lariks heeft de naalden in groepjes.
De schors is heel bijzonder, wat kurkachtig met diepe groeven. Als de boomschors wat gekneusd is ruik je een soort toiletverfrisser...
Inmiddels bestaat zo'n 6% van onze bossen uit Douglassparren. Ruim een vijfde deel van de oogst aan naaldhout komt van deze prachtboom.
|