| | | |
| | |
Nachtvlinders zijn massaal aanwezig in het Fochtelooërveen. Om ze ook te kunnen zien, dat is een ander verhaal. Wél kunnen we genieten van veel rupsen van de nachtvlinders, ook al zijn er veel alleen 's nachts actief.
|
Allereerst even over de rups, deze bestaan uit 13 segmenten (stukjes). De voorste drie segmenten hebben pootjes, na de metamorfose is dat het borststuk van de vlinder. De poten aan de middelste segmenten zijn de zogenaamde buikpoten, overbodig na de metamorfose. Helemaal achteraan zijn de na-schuivers.
Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke rupsen is niet te zien, maar al wel bepaald.
Rupsen bereiken binnen enkele weken duizend maal hun geboortegewicht, dus dat die waardplanten kaal gegeten worden is niet verwonderlijk!
|
|
|
De Meriansborstel (Calliteara pudibunda) is op zandgronden en tuinen met struwelen een algemene nachtvlinder in Nederland. In het veen is het een toevalstreffer. De rups is overigens vele malen mooier dan de vlinder die wat grijs en saai is om te zien.
|
Deze prachtige rups is vernoemd naar een Duitse kunstenares, tevens entomologe, Maria Sybilla Merian die planten en insecten bestudeerde en in detail naschilderde. Hier maakte ze een studieboek van. Deze bijzondere vrouw (1647-1717) deed iets wat destijds weinig vrouwen deden. Ze kweekte rupsen op uit eitjes, volgde de verpopping en uiteindelijk schilderde ze de verschillende stadia tot in detail. Dit werd haar tweede grote drukwerk, de metamorfose van een vlinder met de waardplant.
|
Er komen in het Fochtelooërveen zeer zeldzame nachtvlinders voor die elders in Nederland niet meer of nauwelijks nog voorkomen. Ze zijn erg kwetsbaar. Eén van die zeer zeldzame verschijningen is het Eikenblad (Gastropacha quercifolia). De vlinder is eigenlijk overdag zelden te vinden, de rups met heel veel geluk.
In het late najaar, tegen de winter, zijn het hele kleine rupsjes. In dit geval (foto links) hooguit twee centimeter.
Het zijn enorme rupsen als ze volgroeid zijn, maar hebben een prima camouflage (foto midden en rechts).
De foto's tonen aan dat er een enorme variatie is na de vervellingen.
|
Deze volgroeide rups (foto rechtsonder) zal snel gaan verpoppen. Als rups al lastig om te vinden, als vlinder helemaal. |
De vlinder van deze speciale, zeldzame, nachtvlinder.
|
De paring van Eikenbladeren, wordt mede door de zeldzaamheid van de vlinders, weinig waargenomen.
|
|
|
Rupsen die veel gezien worden en ook veel voorkomen in Nederland zijn de rupsen van de Grote beer (Arctia caja) vlinder. De rupsen moeten ontweken worden, ze lopen in een rap tempo over de wandel- en fietspaden, niet te missen deze harige beesten. De haren kunnen irritaties veroorzaken, dus als U hem al aan de kant wilt zetten, misschien met behulp van een blaadje of takje.
|
De Hageheld (Lasiocampa quercus), een gewone soort die veel voorkomt in het Fochtelooërveen. De vlinder is nauwelijks waar te nemen overdag, de rups daarentegen is regelmatig te zien. De rups zit graag in het zonnetje en kan tot wel zeven centimeter groot zijn. De haren kunnen huidirritatie veroorzaken.
|
|
De rupsen van de Nachtpauwoog (Saturnia pavonia) zijn schitterend. Net uit het eitje zijn ze zwart, na de eerste vervelling heel fris groen.
|
|
|
De volwassen rupsen zijn ook groen met gele of roze "dotten" op het lijf. De Nachtpauwoog is in Nederland een niet zo gewone soort. In het Fochtelooërveen zijn ze heel regelmatig te zien.
|
Linksonder het vrouwtje van de Nachtpauwoog zoals deze weleens overdag aan te treffen is.
Rechtsonder de ei-afzet. |
Als "snack" zijn vlinders geliefd onder de vogels, maar ook marterachtigen en libellen voeden zich af en toe met een vlinder. Gevolg, de vleugeltjes waar geen vlees aan zit blijven achter. Linksonder een vleugel van een kleurig mannetje en rechts van een vrouwtje, allebei Nachtpauwogen.
|
De Bruine metaalvlinder (Rhagades pruni), een zeldzame verschijning.
Ze hebben een verborgen levenswijze. Door de gereduceerde roltong kunnen ze geen voedsel opnemen. Hierdoor zien we ze niet op bloemen.
De kleine rupsjes zitten in de waardplant, Struikheide, waardoor ze ook lastig te zien zijn. |
|
De rupsen van de Sint Jacobsvlinder (Tyria jacobaeae) zijn met velen aanwezig, de vaak welbekende "zebra rupsen", zwart met geel. Deze leven op en van het Sint Jacobskruiskruid, de waardplant.
|
De Sint Jacobsvlinder vliegt wel op als ie gepasseerd wordt, niet te missen met de rode binnenkant van de vleugels.
|
|
De Rietvink (Euthrix potatoria), ook een nachtvlinder waarvan de rups overdag te zien is, soms ook de vlinder zelf en met wat geluk net bezig met de ei-afzet.
De rups heeft een prachtige kuif op z'n kop en wordt ook wel Drinker genoemd vanwege de dauwdruppeltjes aan stengels die hij drinkt. De pop is wat papierachtig en zit vaak tegen een stengel aan of in de heide. Heel herkenbaar en vrij groot.
|
Nog een zeldzame soort is de Grauwe borstel (Dicallomera fascelina). De vlinder is redelijk grauw in tegenstelling tot de rups. Dit gaat ook vaak op bij de nachtvlinders. Voor veel mensen saaie "motten" oftewel nachtvlinders, maar de rupsen zijn vaak prachtig!
Rechts de net vervelde rups met het eerdere huidje aan de Struikheide hangend.
De meeste rupsen vervellen zo'n vier tot vijf keer voordat ze gaan verpoppen.
|
|
|
|
De vrij zeldzame Hermelijnvlinder (Cerura vinula), een soort van vooral de duinen en heiden. Afgebeeld in verschillende stadia.
De eitjes, deze worden per twee of drie afgezet bovenop het blad.
De rups lijkt twee staartjes te hebben, maar ook twee oortjes achter de kop. Op de rug een zadelvormige donkere vlek.
De rups trekt de kop in om af te schrikken.
De onderste rij van deze schitterende rups: de kop frontaal, gewoon dooretend, de bladnerf vast met mooi gestreepte pootjes. Dan de vlinder met gestrekte donzige pootjes.
En tot slot een paring, het vrouwtje is wat groter en heeft een grijzere vleugel.
|
De Witvlakvlinder (Orgyia antiqua) is een vrij algemene soort van onder andere heiden en moerassen. Ze vliegen in twee generaties, althans, de mannetjes. de vrouwtjes kunnen niet vliegen omdat ze onontwikkelde vleugeltjes hebben. Ze blijven in de buurt van de cocon waar ze uitkwamen en wachten op een zoekend mannetje wat ook overdag vliegt. Op de buitenzijde van de lege cocon van het vrouwtje, die vastzit op de waardplant, worden honderden eitjes geplaatst. De waardplant van de rups is meestal Wilg.
|
|
In tegenstelling tot de Witvlakvlinder is deze Heidewitvlakvlinder (Orgyia antiquoides) zeldzaam! Ook hier is het vrouwtje vleugelloos. Enkele heidesoorten dienen als waardplant voor de rups.
|
Pauwoogpijlstaarten (Smerinthus ocellata) laten een roze-rode vlek in de vleugels zien bij verstoring, hier dus niet het geval. In eerste instantie loop je eraan voorbij (foto linksonder), rechtsonder een foto van de andere kant. Ze zijn algemeen, maar doordat ze niet opvallen lijken ze veel zeldzamer.
|
De Heideringelrups (Malacosoma castrensis). Een vrij zeldzame soort in tegenstelling tot de gelijkende Ringelrups. Het is een kluitje rupsen bij elkaar totdat ze groot genoeg zijn, daarna leven ze solitair. Een echte liefhebber van onder andere heidegebieden.
De kop van de Heideringelrups is egaal grijs, van de algemene Ringelrups grijs met twee donkere vlekken.
Foto linksonder: lege huidjes, op één na, van de vervellingen.
Foto rechtsonder: een kluwen Heideringelrupsen die snel solitair op pad zullen gaan.
|
De rups van de Zuringuil (Acronicta rumicis), een algemeen voorkomende nachtvlinder. De waardplant van de rups is zuring en andere kruidachtige planten.
|
Een kleine algemene nachtvlinder, de Mi-vlinder (Euclidia mi), vliegt uitsluitend overdag! Deze is te herkennen aan een heksenprofiel op de vleugel, inclusief oog en neus.
|
|
|
De rups van de vrij zeldzame Goudhaaruil (Acronicta auricoma) is net verveld, een soort van zandgronden.
Rechts de vlinder van de Goudhaaruil. |
|
|
Uiterst links de rups van het Roodbont heide-uiltje (Anarta myrtilli), vrij algemeen, een soort van zandgronden met als waardplant verschillende heidesoorten.
Links de Veenheide-uil, vrij zeldzaam, een soort van moerassen en natte heide.
|
Van links- naar rechtsonder:
Erwtenuil (Ceramica pisi): vrij zeldzaam
Perzikkruiduil (Melanchra persicariae): algemeen, open gebieden en struwelen
Agaatvlinder (Phlogophora meticulosa): zeer algemeen, kan tot in de winter doorvliegen, naam voorheen was Vuursteenvlinder
|
De Smalvleugeldwergspanner (Eupithecia nanata) is een spanner. De familie van deze soort heeft alleen in Nederland al ongeveer 300 verschillende soorten. De naam dankt deze familie aan de manier van voortbewegen van de rups. Deze rupsen hebben niet de drie of vier buikpoten, maar één paar, wat bovendien net voor de naschuivers zit. Ze lijken in rusthouding wat op een takje.
|
|
Er zijn nog vele soorten meer te vinden, dit is een "greep uit het Fochtelooërveen".
|
|
|
| |
| |
|